Minister Schultz stelt in haar kamerbrief van 19 mei jl dat de huidige planschaderegeling een belemmering is voor organische gebiedsontwikkeling. Ik denk daar heel anders over. Als in de Omgevingswet de drempel voor het Normaal Maatschappelijk Risico opgetrokken wordt naar 5%, kan dat wel eens veel minder goed uitpakken dan ze nu verwacht.
Stonden we er nu nog zo voor als negen jaar geleden, zonder maatschappelijk risico, met 100% schadevergoeding en zeer veel schadeclaims, dan had ik de minister gelijk gegeven.
Maar de wetgeving heeft haar werk gedaan, de rechtspraak ook. Het aantal claims is sterk afgenomen. De bedragen die vergoed worden zijn stukken lager. Het is angst voor een echo uit het verleden. Ik durf gerust de stelling aan dat de huidige stand van het planschaderecht geen enkele belemmering hoeft te zijn voor de plannen van bouwend Nederland.
Onderhandelingsplanologie
Een beetje onderhandelingsruimte kan als smeerolie werken. Zeker in zo’n intensief bevolkt land als het onze voorkom je het bijna niet dat je bij ontwikkelingen op iemands tenen gaat staan. Je hebt altijd draagvlak nodig. En daarvoor moet er een beetje ruimte zijn. De oplossing? Onderhandelingsplanologie. En dan niet tussen gemeenten en initiatiefnemers, maar juist tussen initiatiefnemers en de omgeving. Een Omgevingswet die de deur naar een redelijke vergoeding dichtslaat helpt daar niet bij. Er samen uitkomen is veel beter dan jarenlang tegen elkaar procederen en de boel op scherp zetten.
Onderling oplossen
Dat zie ik nu al gebeuren. Voorbeeld: bij een groot windenergieproject is de initiatiefnemer proactief in gesprek gegaan met de omgeving. “We moeten nog beginnen, ik weet dat er schade veroorzaakt gaat worden, hoe lossen we dat op een goede manier op?”
Mijn advies aan de minister zou zijn: timmer het niet al te dicht. Zet de drempel van 5% hooguit op zaken waarvan het maatschappelijk nut overduidelijk is. En laat voor de rest de drempel op 2% staan. Vergeet uw achterban niet.
Daaronder zitten volgens mij nogal wat huiseigenaren.