Recentelijk heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) voor het eerst een planschade-uitspraak gedaan waarbij uitsluitsel wordt gegeven over de status van binnenplanse afwijkingsbevoegdheden in de planologische vergelijking. Het betreft de uitspraak AbRS 01 augustus 2012 inzake Utrechtse Heuvelrug, zaaknummer 201108638.
Binnenplanse afwijkingsbevoegdheden dienen bij de planologische vergelijking zowel bij het oude als het nieuwe planologische regime buiten beschouwing te worden gelaten
Over het feit dat binnenplanse afwijkingsbevoegdheden bij het bepalen van de maximale mogelijkheden van het schadeveroorzakende c.q. “nieuwe” bestemmingsplan buiten beschouwing moesten worden gelaten, bestond inmiddels brede consensus. Tot aan de uitspraak “Utrechtse Heuvelrug” was met name onduidelijk, of de binnenplanse afwijkingsbevoegdheden van het “oude” planologische regime nu wel of niet in de planologische vergelijking mochten worden betrokken. Veel planschade-adviseurs gaven aan deze lacune in de rechtspraak op even zoveel wijzen hun eigen invulling, in afwachting van jurisprudentie. In de uitspraak van 1 augustus 2012 overweegt de AbRS als volgt:
“Het buiten beschouwing laten van ontheffingsmogelijkheden in de planvergelijking dient niet beperkt te worden tot het schadeveroorzakende plan, maar dient ook te geschieden bij de vaststelling van de mogelijkheden die het daaraan voorafgaande plan bood.
(…)
Er is geen aanleiding hierover anders te oordelen als, zoals in dit geval, zowel het oude als nieuwe planologisch regime onder de oude WRO tot stand zijn gekomen”.
Alhoewel de uitspraak een tikje mager gemotiveerd is en de gekozen systematiek zich niet geheel lijkt te verdragen met het streven van de wetgever om planschade-uitkeringen te beperken (welk beginsel door de AbRS zelf al verschillende malen als “leitmotiv” gehanteerd is), is de uitspraak zeer instructief en ondubbelzinnig en bestaat geen enkele ruimte meer voor een andere benadering.
Gevolgen zijn te overzien
Voor de gemeentelijke planschadepraktijk heeft de ontwikkeling naar verwachting enige, doch geen zeer grote gevolgen. Het gaat namelijk alleen om gevallen waarbij de schadepeildatum is gelegen vóór 1 juli 2008. Binnen een jaar zullen al deze schade-oorzaken zijn “verjaard”. Bij alle schadepeildata nà 1 juli 2008 werd (althans door de SAOZ) de door de AbRS voorgestane methodiek van meet af aan al toegepast.
Voorts geldt, dat de uitspraak alleen van betekenis zal zijn in de gevallen dat de oude binnenplanse afwijkingsbevoegdheden een aanwijsbare invloed op de uitkomst van de procedure hadden. In kwesties waar binnenplanse afwijkingsbevoegdheden geen invloed hadden op de uitkomst (bijvoorbeeld bij zaken waarin deze bevoegdheden niet aan de orde waren, voorzienbaarheidskwesties et cetera) is er “niks aan de hand”. Ook voor zaken die inmiddels onherroepelijk zijn afgewikkeld, heeft de uitspraak geen betekenis.
Bij relevante lopende zaken de consequenties even doornemen
In de gevallen dat aanvragen, betrekking hebbend op een schadepeildatum van vóór 1 juli 2008 , nog niet definitief zijn afgewikkeld (bijvoorbeeld in verband met ingesteld bezwaar en beroep), kan de uitspraak gevolgen hebben indien in de procedure door één der betrokken partijen de uitspraak “Utrechtse Heuvelrug” nadrukkelijk naar voren wordt gebracht. Mocht het voorgaande spelen in uw gemeente, dan kan het raadzaam zijn om u te laten adviseren over de mogelijke consequenties van de uitspraak “Utrechtse Heuvelrug” voor de in uw gemeente nog lopende procedure(s). Uiteraard kan en wil de SAOZ u daarbij helpen.
Bijsturen en onnodige procedures voorkomen
Een juiste inschatting van de gevolgen van de uitspraak “Utrechtse Heuvelrug” betekent voor gemeenten, dat zij – indien nodig – bijtijds de lopende procedures nog kunnen bijsturen zodat onnodig procederen wordt voorkomen. Daar waar onzekerheid bestaat over de betekenis van de uitspraak “Utrechtse Heuvelrug” voor lopende procedures in uw gemeente, biedt een goed advies voorts zekerheid over de positie van de gemeente.
Meer weten?! Neem dan contact op met Kees van der Lee.