Nadeelcompensatie

Geitenpaadje in het overgangsrecht kan een interessante route zijn

30 mrt 2023

Het overgangsrecht van artikel 6.1 Wro naar artikel 15.1 Omgevingswet lijkt redelijk dichtgetimmerd. Toch zien wij een “lek” in deze bepalingen. En dat is een nadere beschouwing waard.

De Eerste Kamer heeft op 14 maart jl. ingestemd met de inwerkingtreding van de Omgevingswet, met bijbehorende invoeringswetgeving, op 1 januari 2024. Nu de inwerkingtreding daadwerkelijk naderbij komt wordt het van belang om naar de overgangsrechtelijke bepalingen van de aankomende wetgeving te kijken, óók op het terrein van planschade. En daar lijkt een “lek” in te zitten…

Van artikel 6.1 Wro naar artikel 15.1 Omgevingswet

In zowel de Omgevingswet als de Invoeringswet Omgevingswet zijn overgangsbepalingen opgenomen ten aanzien van schade ten gevolge van ruimtelijke besluitvorming. Dit ziet er – samengevat – als volgt uit (zie het praktijkboek “Planschade, van Wro naar Omgevingswet” van mr. drs. C.M.L. van der Lee KRMT):

–       Op schade die is veroorzaakt door bestemmingsplannen of afwijkingsvergunningen die van kracht zijn geworden vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet blijft het oude recht van toepassing tot 5 jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet (art. 4.18 lid 1 onder c en 4.19 lid 1 Invoeringswet);

–       Op schade die is veroorzaakt door bestemmingsplannen die als ontwerp ter inzage zijn gelegd vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet blijft het oude recht van toepassing tot 5 jaar na het van kracht worden van dat bestemmingsplan (art. 4.19 lid 2 Invoeringswet);

–       Op schade die is veroorzaakt door afwijkingsvergunningen die zijn aangevraagd vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet en die onherroepelijk zijn geworden ná de inwerkingtreding van de Omgevingswet blijft het oude recht van toepassing tot 5 jaar na vaststelling van het besluit tot verlening van omgevingsvergunning (art. 4.18 lid 2 Invoeringswet).

Zelf je schaderegime uitzoeken?

Ons valt op dat het tweede en derde punt van deze opsomming kunnen leiden tot een bijzondere situatie. Op een bestemmingsplan dat als ontwerp vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd, blijft het oude recht tot 5 jaar na het in werking treden ervan van toepassing. Daarna, tot aan het moment van verjaring (= 5 jaar na onherroepelijk worden van het plan), gaat in beginsel het regime van artikel 15.1 Omgevingswet gelden.

Een soortgelijke situatie kan zich voordoen bij een afwijkingsvergunning die is aangevraagd vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet en die onherroepelijk wordt ná de inwerkingtreding van de Omgevingswet, aangezien het oude recht van toepassing blijft tot vijf jaar na vaststelling van het besluit tot verlening van de omgevingsvergunning, en de verjaring pas gaat lopen vanaf het moment van onherroepelijk worden van dat besluit.

Goed plannen kan lonen

Getroffenen en/of hun adviseurs die dit “geitenpaadje” ontdekken kunnen dus door een goede planning wellicht zelf bepalen onder welk schadevergoedingsregime zij hun aanvraag indienen: “planschade oude stijl” of “nadeelcompensatie nieuwe stijl”. Een nadeel van de beoordeling volgens het nieuwe nadeelcompensatiestelsel zou het normaal maatschappelijk risico van 4% kunnen zijn, of het “meenemen” van overgangsrechtelijke situaties. Bij de beoordeling volgens de huidige planschadecriteria zou het meenemen van de oude “maximaal ingevulde” bouwmogelijkheden een nadeel kunnen zijn. Per geval kan dus bepaald worden wat voor de aanvrager in spé het “gunstigst” is.

Meer weten?! Neem dan contact op met Yvonne de Looij.