Lange tijd heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in planschadeprocedures het aspect ‘gezondheid’ buiten beschouwing gelaten. Daar lijkt, na de recente tussen- en einduitspraak met betrekking tot een planschadeclaim in verband met hoogspanningsleidingen, beweging in te zitten.
Gezondheidsrisico’s tot voor kort generiek buiten beschouwing gelaten
Met name in planschadeclaims rondom zendmasten en windturbines werd regelmatig door aanvragers – vergeefs – betoogd dat de komst en het gebruik van deze bouwwerken zou leiden tot planschade door gezondheidsrisico’s door straling en/of “laag frequent geluid”. De Afdeling weidde er in de “overzichtsuitspraak” van 28 september 2016 zelfs de volgende standaard overweging aan:
“Alleen de objectief te verwachten gevolgen van het nieuwe planologische regime zijn van belang. Subjectieve elementen spelen daarbij geen rol (…). Zo speelt onbestemde angst van toekomstige kopers voor gezondheidsrisico’s als gevolg van een planologische maatregel geen rol in de planologische vergelijking (…).”
Uitspraken “Helmond”: toename van straling als planschadefactor geaccepteerd
Nadat de Afdeling al een duidelijke “voorzet” gaf in de tussenuitspraak van 14 november 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3691) oordeelde de Afdeling in de recente einduitspraak van 20 mei 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:1252) over een mogelijke toename van straling als volgt:
”… indien komt vast te staan dat het appartement van [appellant] onder een maximale invulling van het planologische regime dieper in de zone van 0,4 microtesla komt te liggen, in het licht van het op het Europese voorzorgbeginsel gebaseerde beleid niet staande kan worden gehouden dat een redelijk denkend en handelend koper dit niet zal meewegen bij zijn beslissing om de woning te kopen. In dat geval kan de gestelde vrees voor het ontstaan van gezondheidsschade als gevolg van het wonen in de buurt van een hoogspanningslijn niet als een subjectieve beleving of onbestemde angst worden afgedaan.”
Gevolgen voor de planschadepraktijk
De discussie rondom de totstandkoming van politiek toch al gevoelig liggende projecten zoals zendmasten, hoogspanningstracés en windparken krijgt er voor de verantwoordelijke beslissers – zoals de gemeenteraad – door de recente planschadejurisprudentie een dimensie bij.
De uitspraken van de Afdeling tonen in ieder geval aan, dat het eenvoudig “wegwuiven” van gezondheidsrisico’s niet meer in alle gevallen mogelijk zal zijn. Naarmate meer bekend wordt over gezondheidsrisico’s door bijvoorbeeld straling, laag frequent geluid en geur (zoals bijvoorbeeld van mestvergisters) kan de betekenis van gezondheidsrisico’s bij de beoordeling van planschadeclaims toenemen. Dat kan ook leiden tot de noodzaak van aanvullend milieutechnisch onderzoek.
Meer weten?! Neem dan contact op met Kees van der Lee.