Flitsbezorging is een snelgroeiend fenomeen in circa 25 Nederlandse steden, waar gemeenten nog niet altijd raad mee weten.
Voorbereidingsbesluiten en paraplubestemmingsplannen
Op 5 april 2022 heeft de gemeenteraad van ’s-Hertogenbosch het voorbereidingsbesluit flitsbezorgsupermarkten met darkstores genomen. Eerder dit jaar namen ook de gemeenteraden van onder meer Delft, Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Amersfoort en Groningen al dergelijke besluiten om de vestiging van nieuwe darkstores voor flitsbezorging voor één jaar te bevriezen. De voorbereidingsbesluiten geven de gemeenten tijd om een paraplubestemmingsplan voor het gehele grondgebied van de gemeente voor te bereiden. Maar is dit instrument het enige en het meest optimale middel tegen de kwaal?
Voor- en nadelen
Welke maatregelen bieden een passende oplossing? Een bestemmingsplan bepaalt welk gebruik in een pand is toegestaan. Als een pand in een centrumgebied een gemengde bestemming heeft, zal het gebruik als magazijn voor flitsbezorgers niet snel in strijd zijn met deze bestemming. Met een voorbereidingsbesluit kan de werking van de bestemming voor één jaar worden geblokkeerd, waarbij in de tussentijd een paraplubestemmingsplan wordt opgesteld. Dit parapluplan bevat enkele regels en heeft een aanvullende werking op alle bestemmingsplannen in de gemeente. Hierin kun je dan bijvoorbeeld voorwaarden opnemen over de vestiging van darkstores. Dit noemen we het “ruimtelijk spoor”.
Nadeel van het uitsluitend regelen van darkstores in het “ruimtelijke spoor” is dat een parapluplan alleen op de bestemming zit en niet op de overlast op straat. Bovendien kunnen vastgoedeigenaren bezwaar maken als de bestemming en de exploitatie van hun pand te veel worden beperkt. Na inwerkingtreding van een parapluplan kan er bovendien een risico op “directe planschade” ontstaan, zo blijkt uit de bijdrage van collega Hans Marskamp.
Andere maatregelen
Het onaantrekkelijke straatbeeld door dichte etalages en de overlast van fietsen, scooters en cargo bikes, los je niet alleen op via het “ruimtelijk spoor”, maar ook door andere maatregelen, zoals een vergunningstelsel op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening, welstandseisen én handhaving van de bestaande regelgeving (waaronder met name de verkeerswet- en regelgeving). Met dergelijke maatregelen kan de leefbaarheid van een wijk worden verbeterd en aan deze maatregelen is geen planschaderisico verbonden, omdat zij niet genoemd worden als grondslagen voor een tegemoetkoming in planschade in artikel 6.1 lid 2 Wro.
Het beperken van de overlast door flitsbezorgers vraagt dus om een goede afweging en combinatie van maatregelen in zowel het “ruimtelijke spoor” als dat van de APV en handhaving. Staar je als gemeente dus niet blind op uitsluitend het “ruimtelijke spoor”. Met een op elkaar afgestemd pakket van maatregelen kan de buurt leefbaar worden gehouden terwijl mogelijkheden voor flitsbezorging, die toch voorzien in een duidelijke behoefte, kunnen blijven bestaan.
Meer weten?! Neem dan contact op met Yvonne de Looij.