De invulling van het normaal maatschappelijk risico binnen het stelsel van nadeelcompensatie blijft een voortdurende bron van interessante jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Vrij recent heeft de Afdeling weer een nieuwe overweging over het “normaal maatschappelijk risico” aan de rechtspraktijk toegevoegd.
Minimum drempel normaal maatschappelijk risico
Bij uitspraak van 11 februari 2015 (201311321/2/A2) heeft de Afdeling bij het beoordelen van het normaal maatschappelijk risico aansluiting gezocht bij het tweede lid van artikel 6.2 Wro, zijnde het NMR-artikel van het planschaderecht. Meer specifiek heeft de Afdeling in deze uitspraak overwogen dat ook bij het stelsel van nadeelcompensatie (altijd) een minimum drempel van 2% moet worden toegepast.
Niet normale ontwikkeling en relatie met eerdere uitspraken inzake het NMR
Nog los van de opmerkelijke constatering dat de Afdeling aansluiting zoekt bij het wettelijke voorschrift van de Wro, terwijl de wetgever in de (nog niet in werking getreden) Wet nadeelcompensatie de norm van het normaal maatschappelijk risico (bewust) open heeft gelaten, is het bijzonder dat de Afdeling heel specifiek heeft overwogen dat deze drempel van 2% zelfs moet worden toegepast indien de gestelde schadeoorzaak en/of de gevolgen daarvan niet als een normaal maatschappelijke ontwikkeling moet worden aangemerkt.
Dit is bijzonder omdat de kwalificatie “niet normaal maatschappelijke ontwikkeling” in eerdere gevallen aanleiding is geweest om een zeer beperkte drempel of korting toe te passen of zelfs in het geheel geen korting toe te passen (zie onder meer ABRS 25 september 2013 201205464/1/A2).
Het is ook bijzonder omdat de Afdeling in de bekende uitspraken van de Wouwse Tol of de Hollandse Brug heeft overwogen dat de invulling van het normaal maatschappelijk risico in belangrijke mate afhankelijk is van de relevante feiten en omstandigheden van het geval.
Nog geen volledige duidelijkheid
Hoewel het goed is dat de Afdeling steeds meer duidelijkheid probeert te verschaffen ten aanzien van het normaal maatschappelijk risico, is er nog steeds geen sprake van een volledig uitgekristalliseerde rechtspraktijk.
Betekent deze uitspraak bijvoorbeeld dat, zoals bij planschade het geval is, een bestuursorgaan in principe nooit meer een NMR-methode kan en mag toepassen die ertoe leidt dat een kleiner deel van de schade dan de 2% drempel tot het risico van de benadeelde mag worden gelaten?
En belangrijker, over welk schadebestanddeel moet de drempel worden toegepast? De verminderde omzet of de gederfde brutowinst, en welke periode moet bij de drempel worden aangehouden? Een boekjaar of de schade/referentieperiode (bij schadeoorzaken korter dan een jaar?) Allemaal vragen, die een deskundig advies onontbeerlijk maken.
Beoordeling normaal maatschappelijk risico
De invulling van het normaal maatschappelijk risico binnen het stelsel van nadeelcompensatie wordt steeds beter afgebakend, maar er blijven naast de bovenstaande vragen vooralsnog voldoende vragen over die een zorgvuldige en gedegen deskundige beoordeling vergen.
Een beoordeling die niet alleen juridisch en financieel van aard is, maar ook dient plaats te vinden binnen de bestuurlijke context van het betrokken bestuursorgaan. SAOZ functioneert bij deze beoordelingen als een onafhankelijke en deskundige sparringpartner voor de lokale en landelijke overheden; haar adviezen worden regelmatig gebruikt om door alle partijen gedragen besluitvorming te bevorderen.
Meer weten?! Neem dan contact op met Peter van Bragt.