Nadeelcompensatie

Nadeelcompensatie en verboden staatssteun

28 mrt 2012

In het Europees recht is bepaald dat maatregelen in welke vorm dan ook, die met staatsmiddelen zijn bekostigd en de mededing van bepaalde ondernemingen begunstigen, onverenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt. Betekent deze ruime definitie met betrekking tot oneigenlijke staatssteun dat ook eventuele schadevergoedingen ten titel van nadeelcompensatie daaronder zouden kunnen behoren?

Een niet egaliserende dierenverhuizing

Begin dit jaar meldde het Radio1 programma Argos dat de financiële bijdrage die de gemeente Emmen zal steken in de verplaatsing van het dierenpark Emmen, mogelijk moet worden aangemerkt als verboden staatssteun.

Staatssteun is verboden indien hierdoor de markt- en concurrentieverhoudingen worden verstoord. Immers, in een dergelijk geval beperkt de overheid de vrije werking van de (concurrerende) markt, hetgeen vervolgens in strijd is met het vrije verkeer van goederen en diensten binnen de Europese Unie.

De relevantie van de staatssteun bij het Dierenpark Emmen bestaat eruit dat nabij gelegen dierenparken (waaronder in Duitsland) hiervan de dupe zouden kunnen worden.

Maatschappelijke en juridische discussies over staatssteun zijn in Nederland niet vreemd maar hebben over het algemeen een wat abstracter karakter, waarbij gedacht kan worden aan maatregelen ter ondersteuning van hele sectoren (Kokkelvissers), of hebben betrekking op (zeer) bijzondere situaties, zoals de dierenverhuizing van de Emmense binnenstad naar een andere locatie.

Op de keper beschouwd leiden dit soort ontwikkelingen zelden tot echt grote problemen met het communautaire recht.

Toch lijkt ook binnen het stelsel van nadeelcompensatie de discussie over de oneigenlijke staatssteun een zekere rol te gaan spelen.

Verhouding nadeelcompensatie en staatssteun

Binnen het stelsel van nadeelcompensatie worden, onder voorwaarden, door de overheid nadelen, veroorzaakt door rechtmatige overheidshandelingen, gecompenseerd. Hiertoe is binnen het Nederlandse rechtssysteem een beoordelingskader ontwikkeld, gebaseerd op het beginsel van de gelijke verdeling van de openbare lasten.

Op basis van dit beoordelingskader komen nadelen veroorzaakt door rechtmatige overheidshandelingen, voor vergoeding in aanmerking als deze nadelen het normaal maatschappelijk risico van de benadeelde hebben overstegen.

Het communautaire recht is echter in hoofdstuk 2 van Titel VI van het EG Verdrag vrij streng als het gaat om steunmaatregelen van de lidstaten.

Vrij vertaald stelt het Verdrag dat maatregelen in welke vorm dan ook, die met staatsmiddelen zijn bekostigd en de mededing van bepaalde ondernemingen begunstigen, onverenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt. Hierdoor heeft het verbod op (oneigenlijke) staatssteun een vrij ruim bereik, zodat eventuele schadevergoedingen ten titel van nadeelcompensatie daar ook onder zouden kunnen behoren.

Een delicate balans of een theoretisch risico

Betekent het verbod op (oneigenlijke) staatssteun dat het verstrekken van nadeelcompensatie in strijd is met Europese recht?

Uiteraard is een dergelijke algemene conclusie niet zo maar te trekken. Uit de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie kan immers worden opgemaakt dat schadevergoedingen die hun basis vinden in een rechtsplicht van de overheid in beginsel geen verboden staatssteun zullen opleveren.

De schadevergoedingsplicht van de overheid ten titel van nadeelcompensatie vloeit voort uit het door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de Hoge Raad gesanctioneerde égalitébeginsel, zodat kan worden geconcludeerd dat schadevergoedingen die voldoen aan de formele en materiële criteria van het stelsel van nadeelcompensatie niet snel zullen worden aangemerkt als verboden staatssteun.

Dit kan anders zijn als bij de totstandkoming van de schadevergoeding voorbij wordt gegaan aan de materiële / procedurele beoordelingscriteria.

Hoewel dit niet vaak voorkomt, wordt om bestuurlijke of politieke redenen weleens ervoor worden gekozen om, ten gunste van de benadeelde, voorbij te gaan aan de consequenties van het normaal maatschappelijk risico of de gevolgen van de voorzienbaarheid en actieve risicoaanvaarding.

Als bijvoorbeeld de nadelen van bepaalde overheidsmaatregelen voor een benadeelde voorzienbaar waren (actieve risicoaanvaarding), komen deze nadelen overeenkomstig het stelsel van nadeelcompensatie niet voor vergoeding in aanmerking.

Indien echter vanuit de politiek wordt bedongen dat deze ondernemer desalniettemin een schadevergoeding krijgt, kan de conclusie worden getrokken dat deze schadevergoeding niet voortvloeit uit een rechtsplicht van de overheid. Er zou dan sprake kunnen zijn van oneigenlijke en dus verboden staatssteun.

Als hiertegen een klacht wordt ingediend door een concurrent van deze benadeelde, is de kans groot dat deze klacht gegrond wordt verklaard, met alle gevolgen van dien voor de eerder uitbetaalde schadevergoeding.

Beter voorkomen dan genezen

Het bereik van het communautaire recht ten opzichte van de schadevergoedingsplicht is interessant en voor de nadeelcompensatiepraktijk van de lagere overheden niet per se een ver van mijn bed show, maar het is evenmin een groot risico.

Immers, indien wordt voldaan aan de beoordelingscriteria van het stelsel van nadeelcompensatie, kan niet snel worden geconcludeerd dat een schadevergoeding verder gaat dan de rechtsplicht die aan de overheid is opgelegd.

Desalniettemin is het hierboven geschetste voorbeeld niet ondenkbeeldig en dienen de consequenties van een dergelijk politiek initiatief voor de markt- en concurrentieverhoudingen terdege te worden betrokken bij het beoordelings- en besluitvormingstraject.

Meer weten?! Neem dan contact op met Peter van Bragt.