De effecten van provinciale verordeningen op het planschaderisico.
De provinciale verordening
Om het provinciaal ruimtelijk beleid uit te voeren heeft de provincie verschillende instrumenten, waarvan de provinciale verordening er één is. Dergelijke verordeningen bevatten regels waarmee een gemeente rekening moet houden bij het ontwikkelen van bestemmingsplannen.
Een voorbeeld hiervan is de “Verordening Ruimte” van de provincie Zuid-Holland, zoals vastgesteld op 2 juli 2010. Nadat de regels in het bestemmingsplan zijn verwerkt, kan sprake zijn van een grondslag voor een tegemoetkoming in planschade ex artikel 6.1, tweede lid, sub a Wro.
Voor spoedeisende onderwerpen kan de provincie ook regels met een weigeringsgrond opnemen, die rechtstreeks doorwerken naar de vergunningverlening bij gemeenten. Dergelijke regels kunnen een zelfstandige grondslag vormen voor een tegemoetkoming in planschade ex artikel 6.1, tweede lid, sub e Wro.
De “Verordening ruimte 2012” van de provincie Noord-Brabant, bevat een aantal van dit soort regels, die meestal beginnen met de tekst “Tot het tijdstip waarop een bestemmingsplan dat in overeenstemming is met het … lid, in werking is getreden, geldt de regel dat …”.
Planschaderisico’s
Bij rechtstreeks werkende regels zijn Gedeputeerde Staten het beslisbevoegde bestuursorgaan, zodat het planschaderisico bij de provincie ligt (artikel 6.6 vijfde lid Wro).
Bij niet-rechtstreeks werkende regels nemen burgemeester en wethouders het besluit op een aanvraag om een tegemoetkoming in planschade, zodat de gemeente het planschaderisico loopt. Indien de verordening geen rechtstreeks werkende regels bevat, maar bijvoorbeeld wel voorschrijft dat glastuinbouwbedrijven niet langer tot 3 ha, maar tot maximaal 2 ha mogen uitbreiden, wordt immers van de gemeente verwacht dat dit planologisch wordt verankerd.
Na implementatie in een nieuw bestemmingsplan kunnen gedupeerde agrariërs vervolgens met een claim komen. Een ander voorbeeld is het uitsluiten van nieuwe bedrijfswoningen op bestaande bedrijfsterreinen. Ook als gevolg hiervan zijn planschadeclaims te verwachten.
Risicoanalyse planschade
Indien een provinciale verordening in werking treedt, is het voor de betrokken gemeenten raadzaam na te laten gaan in welke mate deze ruimtelijk relevante wijzigingen met zich brengt. In dit kader zijn niet alleen de “directe planologische effecten” voor percelen van particulieren of bedrijven van belang, maar ook de “indirecte planologische effecten” voor omliggende percelen bij bijvoorbeeld geplande nieuwbouwontwikkelingen.
Vervolgens is van belang te laten onderzoeken wat de omvang van het te verwachten directe en/of indirecte planologische nadeel is, of het normaal maatschappelijk risico in mindering kan worden gebracht, én of het onderwerp risicoaanvaarding een rol zal kunnen spelen bij de beoordeling van toekomstige planschadeclaims.
Onderzoek biedt uitkomst
In een risicoanalyse planschade worden de hiervoor omschreven aspecten zorgvuldig onderzocht, zodat men op de hoogte is van de planschaderisico’s. Een dergelijk onderzoek is bovendien niet alleen relevant voor de gemeentelijke begroting, maar ook voor eventueel nader overleg met de provincie over de vraag wie de planschade – na implementatie van niet-rechtstreeks werkende regels in een nieuw plan – zal gaan vergoeden.
Meer weten?! Neem dan contact op met Yvonne de Looij.