Nadeelcompensatieverordening

Procedureperikelen bij planschade oude stijl (en de oplossing)

28 mrt 2024

Veel gemeenten hebben in het kader van de inwerkingtreding van de Omgevingswet en titel 4.5 Awb een nieuwe procedureverordening nadeelcompensatieregeling vastgesteld en de oude planschadeprocedureverordening ingetrokken. Dat laatste blijkt niet handig.

Nieuwe wetgeving, nieuwe procedureverordening nadeelcompensatie

De meeste gemeenten beschikken momenteel over een “procedureverordening nadeelcompensatie” die van toepassing is op aanvragen om schadevergoeding waarop artikel 15.1 Omgevingswet, dan wel artikel 4:126 Awb van toepassing is. De nieuwe procedureverordening is niet van toepassing op claims, waarop volgens de artikelen 4.18 en 4.19 van de Invoeringswet Omgevingswet” het “oude planschaderecht” van toepassing is gebleven.

Wat is precies “het oude planschaderecht”?

Bij het “oude planschaderecht” wordt snel gedacht aan de wijze van beoordeling van planschadeclaims, met onder meer een “planologische vergelijking” en een beoordeling van het normaal maatschappelijk risico. Het “oude planschaderecht” omvat echter óók het oude procedurerecht, zoals opgenomen in de planschadeprocedureverordening die voor iedere gemeente verplicht was voorgeschreven. In die verordening werd bepaald, hoe de in te schakelen adviseur werd benoemd (met onder meer een “wrakingsregeling”) en met welke procedure het advies tot stand diende te komen.

Consequenties intrekken oude planschadeprocedureverordening

Gemeenten die voor het vaststellen van hun “verordening nadeelcompensatie” het model van de VNG hebben gebruikt, hebben bij de invoering daarvan de oude planschadeprocedureverordening ingetrokken. Daardoor geldt voor alle thans lopende en nog in te dienen planschadeclaims geen procedure meer. Dat betekent: geen mogelijkheid tot wraking van de voorgestelde deskundigen, geen proceduretermijnen, geen verplicht voorgeschreven advisering in concept et cetera. De enige “proceduretermijnen” die zijn overgebleven zijn die van artikel 4.130 Awb, zijnde – in het geval van inschakeling van een deskundige – 6 maanden na ontvangst van de aanvraag voor het nemen van een besluit, te verdagen met nog eens 6 maanden.

Betekenis voor de praktijk

Voor de lopende en nieuwe planschadeprocedures is door het intrekken van de oude planschadeprocedureverordening een vacuüm ontstaan wat betreft de te volgen procedure en de waarborgen waarmee die procedure is omgeven, wat geen wenselijke situatie is. Niet voor de aanvrager en de eventuele derde-belanghebbende (die bijvoorbeeld niet meer de mogelijkheid van “wraking” hebben), maar ook niet voor de gemeente, die geen houvast meer heeft aan de procedurele bepalingen van de ingetrokken planschadeprocedureverordening.

Oplossingsrichting

Voor het repareren van het ontstane vacuüm bestaan twee mogelijkheden:

  1. De ingetrokken planschadeprocedureverordening weer “in ere herstellen” door deze opnieuw door de gemeenteraad laten vaststellen;
  2. De nieuwe procedureverordening nadeelcompensatie ook van toepassing laten zijn op aanvragen om schadevergoeding waarop het “oude” planschaderecht van toepassing is. Ook dit vergt een raadsbesluit.

Meer weten?! Neem dan contact op met Kees van der Lee.