Recent heeft de Afdeling weer bevestigd dat vergunningvrije bouwwerken en bijbehorend gebruik niet bij de planvergelijking dienen te worden betrokken.
Lijn in de Afdelingsjurisprudentie
Onder verwijzing naar de uitspraken ABRvS 2 september 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BJ6678, Hengelo en ABRvS 28 november 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY4421, Heumen, heeft de Afdeling in de recente uitspraak ABRvS 23 mei 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1682, Weststellingwerf het volgende overwogen:
“In artikel 6.1 van de Wro zijn de oorzaken van planschade limitatief opgesomd. In die bepaling is artikel 2 van bijlage II van het Bor niet genoemd. De mogelijkheid om vergunningvrij te bouwen, als bedoeld in artikel 2 van bijlage II van het Bor, is een gevolg van de destijds gemaakte keuze van de wetgever en kan niet aan het nieuwe bestemmingsplan worden toegerekend. Dit betekent dat de mogelijkheid om vergunningvrij te bouwen niet bij de planologische vergelijking dient te worden betrokken.
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank de in de nieuwe situatie bestaande mogelijkheid om vergunningvrij bebouwing op de gronden van het plangebied op te richten, terwijl dat zonder de planologische verandering, gelet op de bestemming van het plangebied in de oude situatie, niet mogelijk was, terecht buiten beschouwing heeft gelaten.” (einde citaat)
Gevolgen
Het voorgaande betekent dat indien nieuwe woningen zijn vergund tevens de mogelijkheid is ontstaan om op de kapconstructie van die woningen vergunningvrij dakkapellen op te richten die tot extra inkijk op de omliggende percelen kunnen leiden. Die vergunningvrije dakkapellen – die zonder de planologische maatregel nimmer hadden kunnen verwezenlijkt – mogen dan niet aan de planologische maatregel worden toegerekend en dienen buiten de planologische vergelijking te worden gelaten. Het extra nadeel daarvan voor de waarde van een omliggende woning komt derhalve niet voor een planschadetegemoetkoming in aanmerking.
Ook andere bouwvergunningvrije bouwwerken en het daarbij behorende gebruik – bijvoorbeeld met inachtneming van bepaalde voorwaarden een mantelzorgwoning – mogen niet bij de planologische vergelijking worden betrokken.
Splitsing van bouwplannen
Verstandig is dus om bij het opstellen van nieuwbouwplannen na te gaan welke delen reeds vergunningvrij kunnen worden gerealiseerd en op welke punten daadwerkelijk een afwijking van het vigerende bestemmingsplan noodzakelijk is. Alleen het niet-vergunningvrije gedeelte dat afwijkt van het bestemmingsplan kan immers een grondslag zijn voor een tegemoetkoming in planschade ex artikel 6.1 Wro.
Risicotoets en Risicoanalyse planschade
In een risicotoets planschade en een risicoanalyse planschade kunnen wij het planschaderisico inschatten van noodzakelijke planologische afwijkingen en varianten bekijken op basis waarvan een optimale keuze kan worden gemaakt.
Meer weten?! Neem dan contact op met Yvonne de Looij.