Binnen het stelsel van nadeelcompensatie laten verzoekers zich regelmatig bijstaan door een of meerdere deskundigen, zoals een advocaat en/of een accountant. In haar recente uitspraak van 15 juni 2016 (NL:RVS:2016:1650) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een aantal interessante overwegingen gewijd aan de verhouding tussen de door een bestuursorgaan (ex artikel 3.5 Awb) ingeschakelde onafhankelijke deskundige en de partijdeskundige(n) van een verzoeker.
De rol van de onafhankelijk adviseur
Binnen het bestuursrechtelijk schadevergoedingsrecht is het gebruikelijk dat bestuursorganen zich bij de voorbereiding van het nemen van een schadebesluit laten adviseren door een onafhankelijk deskundige. In een aantal schadevergoedingsgebieden, zoals het stelsel van planschade, is het inschakelen van een dergelijke onafhankelijke deskundige zelfs min of meer verplicht. Ook binnen het stelsel van nadeelcompensatie is de rol van de onafhankelijk deskundige – vanwege de vaak complexe juridische en financiële aspecten – belangrijk. Immers, volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State mag een bestuursorgaan uitgaan van een door een deskundige uitgebracht advies, tenzij een dergelijk advies onzorgvuldig tot stand is gekomen of dat daaraan anderszins ernstige gebreken kleven, zie onder meer ABRS d.d. 22 mei 2013, ECLI:NL:RVS:CA0667 en 21 januari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:131.
De rol van de partijdeskundige
Uit de rechtspraak kan vervolgens worden afgeleid dat de rol van de partijdeskundige voorts in beginsel een afgeleide is van de rol van de onafhankelijk adviseur. De partijdeskundige staat de verzoeker/benadeelde bij in het vergaren van de, voor het verzoek noodzakelijke (financiële) informatie, het opstellen van een voldoende onderbouwd verzoek, het begeleiden van de verzoeker in de adviesprocedure en het reageren op het conceptadvies van de onafhankelijk verzoeker. Het is, zoals uit de uitspraak van 15 juni 2016 kan worden afgeleid, volgens de Afdeling evenwel niet de bedoeling dat de partijdeskundige als het ware de rol van de onafhankelijk deskundige overneemt, getuige de overweging:
`In zoverre lag het op de weg van de deskundigen van appellante om aan te geven in hoeverre het advies van de SAOZ inhoudelijk niet concludent, onjuist of onvolledig was. Het is de eigen keuze van appellante om meeromvattende rapporten in te brengen´.
Gevolgen rolverdeling tussen deskundigen in de praktijk
Bovenvermelde overweging van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft enerzijds betrekking op de verhouding tussen de onafhankelijk deskundige en de partijdeskundige. De onafhankelijk deskundige heeft -zoals ook kan worden opgemaakt uit de diverse in het land geldende nadeelcompensatieregelingen- inhoudelijk en procedureel de regie in het adviestraject. De partijdeskundige kan en dient de invulling van deze regie te controleren en te toetsen en de onafhankelijk deskundige daarop te attenderen.
Anderzijds heeft de invulling van deze rolverdeling betrekking op de eventuele tegemoetkoming in de deskundigenkosten. Immers, volgens vaste rechtspraak komen de redelijke kosten van redelijk ingeschakelde deskundigenbijstand voor tegemoetkoming in aanmerking.
Echter, een te “enthousiaste” opstelling van een partijdeskundige kan volgens de Afdeling van invloed zijn op de omvang van de redelijkheid van de deskundigenkosten, getuige de overweging:
“Dat de door appellante ingeschakelde deskundigen meer uren hebben besteed aan de advisering komt, onder meer, omdat zij zich proactief hebben opgesteld. Zij hebben het initiatief genomen zelf de zaak in volle omvang te beoordelen en eigen schadeberekeningen op basis van eigen methodes op te stellen. Het is niet redelijk deze kosten volledig ten laste van het college te brengen.
Het is de eigen keuze van appellante om meeromvattende rapporten in te brengen. Het risico dat de kosten daarvan niet geheel voor vergoeding in aanmerking komen, komt voor rekening van appellante.”
SAOZ brengt de gevolgen voor u in kaart
De in deze bijdrage deels besproken uitspraak van 15 juni 2016 bevat meerdere interessante onderwerpen, zoals de schadeberekeningsmethodiek en de toepassing van het normaal maatschappelijk risico. Informeer bij ons voor de duiding en het bepalen van de gevolgen voor uw concrete geval van deze nu al als “standaarduitspraak” te kenschetsen uitspraak op het terrein van nadeelcompensatie.
Meer weten?! Neem dan contact op met Peter van Bragt.