Als u beslist tot het uitkeren van een tegemoetkoming in de schade ten titel van nadeelcompensatie is ook de wettelijke rente over de tegemoetkoming verschuldigd. Dit, vaak laatste beoordelingsmoment in de besluitvorming kan soms lastiger zijn dan verwacht.
Welke wettelijke rente?
Op basis van de vaste rechtspraktijk blijkt dat bij toekenning van een verzoek om nadeelcompensatie eveneens de wettelijke rente verschuldigd is over de uit te keren tegemoetkoming in de schade. Maar welke rente dient nu vergoed te worden? En vanaf wanneer en gedurende welke termijn? Met andere woorden: op basis van welke (wettelijke) grondslag wordt de wettelijke rente bepaald?
Rechtspraak is schaars en niet eenduidig
Er is tamelijk weinig rechtspraak beschikbaar over het aspect van de wettelijke rente; maar uit de beschikbare rechtspraak kan worden opgemaakt dat bedoeld wordt de wettelijke rente zoals deze in artikel 6:119 van het Burgerlijk wetboek is vastgelegd (zie ABRS d.d. 30 juli 2014 ECLI:NL:RVS:2014:2865). Duidelijk is wel, dat bij wettelijke rente bij nadeelcompensatie niet wordt gedoeld op de wettelijke handelsrente zoals bedoeld in de artikelen 6:119a en 6:119b, maar de zogenaamde wettelijke rente voor niet handelstransacties. Ook is duidelijk dat het bij wettelijke rente gaat om zogenaamde samengestelde rente, met andere woorden, rente op rente als er over meerdere jaren rente verschuldigd is.
Met betrekking tot de vraag vanaf welk moment rente vergoed moet worden is de rechtspraak niet geheel consistent. Immers, in de uitspraak van 9 december 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:3735) wordt door de Raad van State aansluiting gezocht bij het moment van nadere precisering van het verzoek om schadevergoeding. In de zeer recente uitspraak van 21 september 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:2528) wordt voor de wettelijke rente echter aangehaakt bij de datum van het schadeveroorzakende besluit.
Gevolgen voor de (advies)praktijk
Ook in de adviespraktijk blijkt dat de werkelijkheid regelmatig weerbarstiger is dan het theoretische uitgangspunt. Dat theoretische uitgangspunt is dat de wettelijke rente is verschuldigd vanaf het moment van ontvangst van de aanvraag om schadevergoeding (zie onder meer ABRS 30 juli 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2865).
In beginsel kan hiervan slechts worden afgeweken als op het moment van ontvangst van de aanvraag de schade nog niet is ontstaan. Dan geldt als aanvangsdatum de datum waarop de schade is ontstaan.
Uitzonderingen ingangsdatum wettelijke rente
Een belangrijke vraag in iedere nadeelcompensatieprocedure is de vraag vanaf welk moment de wettelijke rente in dit specifieke geval moet worden berekend. Zo komt het zeer regelmatig voor dat een ondernemer reeds aan het begin of tijdens de schadeoorzaak (bijvoorbeeld infrastructurele werkzaamheden) een verzoek om nadeelcompensatie indient. Een dergelijk verzoek kan echter pas eerst worden beoordeeld als het boekjaar waarin de schade is ontstaan administratief is afgerond. Immers, bij het beantwoorden van de vraag of en zo ja in welke mate (per saldo) toerekenbare schade is ontstaan, is het niet voldoende om te kijken naar de omzetdaling / derving van de brutowinst, doch dient ook te worden gekeken naar eventuele compenseerbare besparingen. Deze laatste component kan pas aan de hand van de jaarrekening worden beoordeeld.
De vraag kan dan worden gesteld of het wel zo vanzelfsprekend is dat het bestuursorgaan de wettelijke rente verschuldigd vanaf het moment van de aanvraag, terwijl deze aanvraag pas het (boek)jaar daarop kan worden beoordeeld?
Hoe de omvang van de wettelijke rente beperken?
Hoewel de wettelijke rente zelden leidt tot het verschuldigd zijn van heel grote bedragen, is het prettig om de omvang van de verschuldigde rente daar waar mogelijk te beperken.
Daar zijn verschillende mogelijkheden voor.
De eerste optie is uiteraard om een aanvraag om schadevergoeding zo snel mogelijk in behandeling te nemen. Immers, hoe sneller een aanvraag volledig is beoordeeld, hoe korter de periode waarover de wettelijke rente is verschuldigd. Dit betekent dat u zo snel als mogelijk de aanvraag op volledigheid beoordeelt en eventueel missende informatie opvraagt bij de aanvrager.
Als tussen de schadeperiode en de eerste mogelijkheid om de aanvraag volledig te beoordelen een lange periode is gelegen, is een tweede mogelijkheid om vooruitlopend op de reguliere beoordeling een voorschotbeoordeling uit te (laten) voeren. Een eventueel uitgekeerd voorschot beperkt namelijk het bedrag waarover uiteindelijk wettelijke rente verschuldigd is.
Meer weten?! Neem dan contact op met Peter van Bragt.